Geschreven door Matthijs de Jongh
Voorgelezen door Gert van Drimmelen
Geluidsmontage Seth Mook
Thema: Wijsheid
Naaste
Cancel niet, opdat gij niet gecanceld wordt!
Deze nieuwste variant van de gulden regel is populair in Vrijburg.
In negatieve vorm valt de gulden regel nog wel vol te houden: ‘Wat gij niet wil dat u geschiedt, doet u dat ook een ander niet.’
Lastiger wordt het als het gebod in positieve zin wordt geformuleerd. ‘Wat jij wilt dat jou de mensen altijd doen, doe dat bij allen,’ zo luidt het in een oude Armeense spreukenverzameling.
Helemaal ver gaat het christendom: wij moeten de naaste niet alleen behandelen als onszelf, maar we moeten die naaste ook nog liefhebben. Wie daarin slaagt, moet nog geboren worden.
Hoe onhaalbaar ook, toch heeft de gulden regel zijn nut. Al was het maar als knagend stemmetje tussen de oren. In de survival of the fittest kwamen onze voorouders niet ver zonder een flinke dosis egoïsme – en van die molen hebben we allemaal een klap meegekregen. Tegelijk kan de mens als sociaal wezen niet zonder een zeker altruïsme: wij leven nu eenmaal niet alleen, en samenleven is alleen mogelijk als we ons handelen ook afstemmen op de behoeften van anderen.
De hamvraag is alleen: wie is dat dan, die naaste? Van Kaïn en Abel tot Black Lives Matter is hierover verschillend gedacht. Oorspronkelijk zal de naaste dichtbij zijn gezocht: in het gezin, de familie, de stam. Daarbuiten heerste de wildernis en het recht van de sterkste: de rivier kleurde rood van het Filistijnse bloed en God zag dat het goed was.
En toch. Toch lijkt met de groei van onze actieradius ook de kring van onze naasten te groeien. Misschien begon het wel met de wet van de woestijn: de vreemdeling die aanklopt, die geef je bed en brood. Dat klinkt bijvoorbeeld terug in bijbelboek Leviticus: ‘Behandel vreemdelingen die bij jullie wonen als geboren Israëlieten. Jullie zijn zelf vreemdelingen geweest in Egypte’.
De ruime kring zien we ook terug in het bijbelverhaal van de barmhartige Samaritaan. Daar was het juist de vreemdeling die zich hield aan het gebod. Het Lucas-evangelie voegt er nog een element aan toe: de gulden regel wordt er beschouwd vanuit het perspectief van de ander: wie van de passanten slaagde erin om werkelijk de naaste te zijn voor de overvallen man? Retorisch een gouden greep om de gulden regel door te voeren tot in de perspectiefkeuze.
Wie is onze naaste? 200 jaar geleden werden mensen misschien onrustig wanneer de slavernij ter discussie werd gesteld. Zoals wij ons vandaag ongemakkelijk voelen bij wantoestanden in de bio-industrie. Als dieren net als wij kunnen lijden, moeten wij dieren dan ook niet als naasten gaan beschouwen? Zouden mensen over een eeuw net zo hoofdschuddend kijken naar ons en de bio-industrie als wij naar slavernij?
Wie is mijn naaste, voor wie ben ik een naaste? Ben ik wel een naaste voor het varken in het slachthuis? Hoe zou u die vraag beantwoorden?
gepubliceerd op 4 maart 2021