Sturm und Drangst, #307

door Vrijzinnige Miniaturen

Geschreven door Jos Dobber
Voorgelezen door Sanne van Deursen
Geluidsmontage Seth Mook
Thema: Sturm und Drang
Titel: Sturm und Drangst

Sturm und Drangst

In de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw maakten we ons grote zorgen over onze leefwereld en over de aarde. Wij, in onze tienerjaren en als twintigers, waren somber over onze toekomst. Het was de periode van de koude oorlog. We voelden een voortdurende dreiging van een kernoorlog, en van vernietiging van het milieu door de ideologie van continue economische groei, onveilige kerncentrales en radioactief afval. De kernongevallen in de nucleaire centrales van Harrisburg eind jaren ’70, en Tsjernobyl halverwege de jaren ’80, versterkten deze angst. Ernstige milieuverontreiniging leidde tot zure regen waardoor bossen dreigden te sterven, en rivieren en meren zuurrijk werden met grote vissterfte als gevolg. Door een steeds groter wordend gat in de ozonlaag boven Antarctica drong levensbedreigende ultraviolet-straling van de zon door tot het aardoppervlak. Als vanzelfsprekend werden wij activisten die een storm hoopten te ontketenen die al deze dreigingen zou bedwingen. Angst werd gepaard aan drang tot verandering.

De belangrijkste oorzaak van zure regen is de uitstoot van zwaveldioxide, die vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstoffen, vooral bij steenkool. In 1979 werd internationaal afgesproken dit aan te pakken, met al snel een groot effect. Er werd een technologische oplossing gevonden waarmee rookgas van kolencentrales ontzwaveld kon worden. Later bleek dat verzuring ook door de uitstoot van stikstofoxiden en ammoniak ontstaat, niet via zure regen, maar door zogenaamde ‘droge neerslag’ op de bodem en het wateroppervlak.

De aantasting van de ozonlaag werd veroorzaakt door uitstoot van chloorverbindingen zoals chloorfluorkoolwaterstoffen. Vanaf 1989 zijn de chloorverbindingen die de ozonlaag afbreken stapsgewijs, via internationale verdragen, verboden. Binnen 10 jaar was deze uitstoot met 80% gedaald, Momenteel is deze daling ruim 99%. De ozonlaag herstelt, al is dit een langdurend proces. Waarschijnlijk is de ozonlaag boven Antarctica aan het einde van de 21ste eeuw op het oude niveau.

De nucleaire ongelukken hebber geleid tot veel meer aandacht voor, en strenge eisen aan de veiligheid van kerncentrales. Situaties zoals in Harrisburg en Tsjernobyl kunnen bij nieuwe kerncentrales niet meer voorkomen.

Op 9 november 1989 viel de Berlijnse muur, en daarmee kwam de koude oorlog tot een eind.

Al deze positieve ontwikkelingen leidden tot hoop en vertrouwen in de toekomst. Het is dus wel degelijk mogelijk problemen op te lossen als er internationaal samengewerkt wordt. Landen blijken daartoe bereid te zijn als de drang groot genoeg is.

Onze activistische buttons verdwenen in een doosje ergens op zolder. De plicht tot opkomst om militaire dienst te vervullen werd opgeschort, ons leger werd omgevormd tot een vredesleger. Natuurlijk bleef het belangrijk om voor het milieu op te komen, maar de existentiële angst uit de jaren ’70 en ’80 werd bij de buttons in de doos op zolder opgeslagen.
Daar hebben ze zo’n 15 jaar gelegen. In 2007 las ik een verontrustend boek: ‘Zes Graden’, geschreven door Mark Lynas. Hoofdstuk 1 beschrijft de gevolgen van de opwarming van de aarde met 1 graad. Hoofdstuk 2 de gevolgen van een opwarming van 2 graden, en zo door tot 6 graden opwarming. Ik ben tot hoofdstuk 4 gekomen. Toen wilde ik niet meer doorlezen, het was te erg. Het boek heb ik de papierbak gegooid.

Het was weer terug, die dreigende toekomst. De jaren daarna drong dit steeds sterker door, en inmiddels is die existentiële angst uit de doos op de zolder ontsnapt, en hebben we het minder over ‘het milieu’ en meer over ‘klimaatverandering’. Een echte activist ben ik niet meer, helaas denk ik soms. Wel probeer ik via vuistregels het goede voor de aarde en voor de volgende generaties te doen. Lopen, fietsen, met het openbaar vervoer, en de auto zo veel mogelijk laten staan. Minder vlees eten. Afval scheiden. Een tas meenemen bij boodschappen doen. Niet meer vliegen. Zo weinig mogelijk producten uit niet-Europese landen kopen vanwege de extra vervuiling door transport. Zo weinig mogelijk palmolie. En ik werd weer lid van een politieke partij. Artikelen in de krant en televisieprogramma’s over klimaat las en keek ik niet meer. Niet om mijn kop in het zand te steken, ik wist wel hoe ernstig de situatie is. Maar ik kon er niet meer tegen, ik werd er te pessimistisch van, terwijl ik optimistisch wil blijven voor de generaties na ons.

Een paar weken geleden was onze zoon Joost, die in Londen woont en werkt, voor een aantal dagen bij ons in Nederland, en bij het ontbijt zei hij “Heerlijk die Nederlandse kaas. Dat vind ik denk ik nog wel het lastigste.” Op onze vragende blikken vervolgde hij: “Ons voedselsysteem zorgt ongeveer voor een kwart van onze CO2-uitstoot, en na rund-, schapen- en lamsvlees is kaas de grootste bron daarvan. Dus ik ben mijn kaasconsumptie sterk aan het verminderen.”. Deze wijsheid had hij uit het boek ‘Niet het einde van de wereld’. Het is geschreven door Hannah Ritchie, een Schotse klimaatwetenschapper en datawetenschapper, dus iemand die echt verstand van zaken heeft.
De volgende dag heb ik dat boek gekocht. Op grond van het huidig beschikbare onderzoek presenteert Hannah Ritchie feitenkennis over hoe we ervoor staan met onder andere klimaatverandering, luchtverontreiniging en ontbossing. Het geeft praktische handvatten voor ons eigen handelen. Zo kwam ik erachter dat sommige van mijn vuistregels weinig zin hebben of misschien zelfs meer schade toebrengen, zoals die over palmolie. Maar het mooiste is: we zijn helemaal niet reddeloos verloren. Op veel vlakken gaat het de goede kant op. In de woorden van Hannah Ritchie: “De problemen zijn weliswaar groot en dringend, maar ook oplosbaar. Er is een toekomst voor ons.”.
We moeten alert blijven, en handelen en blijven handelen, maar de geest kan weer terug in de fles en naar zolder.

gepubliceerd op 4 juni 2024



Alle columns