Bewaren en oppassen

door Dik Mook

“Dat is de bewaarschool. Duizend arme kinderen van de straat te houden niet alleen, maar ze in ruime, luchtige lokalen te verzamelen en hun daar, al spelend, een voorbereidende opvoeding te geven voor het lager onderwijs, dat mag een taak heeten.”
(Algemeen Handelsblad 12-2-1885)

Ik kan me nog goed herinneren dat ik in de overgangsperiode zat van de bewaarschool naar de kleuterschool. Die overgang werd gemarkeerd door verandering van meubilair; van schoolbanken naar tafeltjes en stoeltjes. Het was 1955. Ik leerde daar geen ‘schoolse’ dingen, behalve het schrijven van mijn naam in blokletters. We speelden, de juf kon prachtig vertellen en was heel lief. We deden aan toneelstukjes en moesten onder de hoogtezon. Het schooltje heette ‘Tot heil des volks’ en was in de Westerstraat, pal om de hoek waar ik woonde op de Brouwersgracht. In tegenstelling tot de lagere school, voelde ik me hier prettig. Dat moet te maken hebben gehad met het feit dat ik op de bewaarschool niets moest leren en op de lagere school, strak in het rooster, elke dag volgestopt werd met kennis. Ik werd ‘bewaard’. Er werd ongetwijfeld ook op mij gepast en ik kreeg dus verboden opgelegd. Maar ik werd toch vooral ‘bewaard’. Vanuit die positie kreeg ik enorm veel vrijheid om te doen en te experimenteren wat ik wilde.

lerenlezen_transOp een dag vertelde ik mijn moeder dat ik het toch wel raar vond, dat mijn juf hoge hakkenschoenen droeg, terwijl ze al zo lang was. Een dag later vertelde mijn moeder dat alles aan de juf. Ze moesten allebei erg lachen. Ik hoorde het en schaamde me dood, maar leerde veel van deze ervaring. Toen ik op de lagere school kwam, probeerde de juf hoofdschuddend mij het schrijven van mijn naam in blokletters af te leren. Ook hiervan leerde ik veel.

In de bijbel komt op een aantal plaatsen bewaren voor. In bijvoorbeeld Spreuken 4 vers 21: ‘Bewaar ze (die woorden) diep in je hart’. En natuurlijk bij Maria die de woorden van de engel hoorde: ‘maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken.’ In beide teksten gaat het er niet om dat je woorden moet bewaren door ze weg te stoppen, maar, zoals Maria, er over na moet blijven denken. Zo wordt bewaren een denk- en gevoelskwestie; een zaak van oppassen én ruimte geven tot ontwikkeling. Bewaren wordt op die manier ruimte geven aan het te bewaren subject, een stimulerende plek creëren waar groei en ontplooiing plaatsvindt. In die zin is ook de ouderwetse uitdrukking ‘het bewaren van de schepping’ heel mooi op zijn plaats. We mogen de schepping ruimte geven om zich te laten ontwikkelen, ook al lijkt dat, met ons hart en ons verstand, riskant. Zo mag de ‘bewaarschool’ weer klinken, als een moderne vrijzinnige variant in ons onderwijs.

Later werd ik onderwijzer, leraar basisschool, en leerde ik hoe je kinderen iets kan leren. Er stonden twee opvattingen van leren tegenover elkaar. De ene beweerde dat leren plaatsvindt in een puur verstandelijk proces waarbij dus een boek volstaat. De andere ging er van uit dat kinderen (mensen) alleen iets leren als dat vanuit een ervaring gebeurt. In mijn opleiding sloot ik mij aan bij de laatste groep pedagogen, waarbij mijn bewaarschoolervaringen een belangrijke rol hebben gespeeld.

Net zo min als ik in De Waarheid (wat die ook is) geloof, geloof ik niet in gedrukte tekst als waarheid. Deze waarheid is altijd statisch en beperkend. En het uit je hoofd leren van die waarheden, die vaak later anders blijken te zijn, lijkt me dan ook niet erg efficiënt.

Ik geloof in de ruimte die mensen krijgen. De ruimte die ze van elkaar krijgen en van God, steeds weer, soms tegen beter weten in, maar met een hart vol vertrouwen. Deze waarheid is dynamisch en zal altijd weer inspireren en stimuleren tot liefde, vrede en verbondenheid, tot heil.

gepubliceerd op 23 oktober 2006



Alle columns